In zes stappen naar een kloppende installatie
‘Hydraulisch inkoppelen: hoe begin je?’
Aftersales
Frank Dimmendaal van Rensa Techniek hamert op het belang om in elk geval tijdens of na het stookseizoen contact te hebben met de klant. Zorg dat je minimaal één keer contact hebt om de parameters van de warmtepomp door te lopen en om de ervaring van die klant terug te horen. De investering is hoger dan bij een cv-ketel. Je wilt dat die duurzame installatie het rendement gaat geven waarvoor die wordt ingezet. Veel warmtepompleveranciers bieden de mogelijkheid om de warmtepomp op afstand te beheren via een online portal. Hierin zie je alle data van de warmtepomp. Zo kun je beoordelen of de warmtepomp daadwerkelijk doet wat hij hoort te doen en indien nodig eenvoudig parameters aanpassen. En kunnen veel problemen op afstand opgelost worden, zonder eerst naar de klant te rijden.
Nieuwbouw
Bij nieuwbouw heb je min of meer dezelfde keuzes in het opbouwen van de installatie als bij een renovatiewoning. Alleen wordt bij nieuwbouw nog meer uitgegaan van de wensen van de klant. Bij nieuwbouw wordt vaak uitgegaan van zonering, zodat de klant per vertrek de gewenste temperatuur kan regelen. Als dat aan de orde is, dan is het heel belangrijk dat daarbij ook gelijk de keuze wordt gemaakt voor de ontkoppeling. Vaak wordt er gekozen voor een parallelle opgesteld warmtepompsysteem, waarbij een verdiepingsvloer als aparte zone wordt ingeregeld.
Voor kleinere woningen of eengezinswoningen wordt vaker gekozen voor seriële inkoppeling. Bij deze woningen wordt de woonkamer als referentiepunt van de woning gezien. De thermostaat in de woonkamer bepaalt de temperatuur in huis, en dan kun je met een serieel voorschakelvat goed uit de voeten.
koelen, zal de installatie het koude water weer gaan opmengen. Om dat te voorkomen moet je ervoor zorgen dat de flow van de warmtepomp rechtstreeks over de groep gestuurd wordt. Soms is het echter niet mogelijk of wenselijk om het gehele afgiftesysteem aan te pakken. Dan kan de cv-ketel ingezet worden om toch aan die hoge aanvoertemperatuur te voldoen, daar waar nodig. Dan maak je twee zones: bijvoorbeeld een laag temperatuurzone op de begane grond en een hoog temperatuurzone op de bovenverdieping.
Vergeet daarbij ook niet naar de diameters van de leidingen te kijken. Vooral wanneer er van een cv-ketel overgegaan wordt naar een warmtepomp, zul je in de regel met grotere leidingdiameters moeten werken. Zodra je duidelijk hebt hoe de bestaande installatie in elkaar zit, kun je de keuze maken hoe je de hydraulische inkoppeling maakt. Door goed in kaart te brengen hoe de installatie is opgetuigd en of het noodzakelijk is of radiatoren met hoge temperatuur gevoed moeten worden, of dat je ook met lage temperatuur uit de voeten kan, kun je de efficiëntie en functionaliteit van het systeem optimaliseren.
Stap 3: Basis van de opstelling
Nu duidelijk is hoe de bestaande situatie eruit ziet en wat de klant wil bereiken met de installatie, kun je beginnen met het plan voor de opstelling. In deze stap ga je kijken wat de keuzes die je vooraf al gemaakt hebt betekenen voor het inkoppelen. Het hydraulische systeem moet goed gedimensioneerd zijn om voldoende flow en druk te bieden voor een efficiënte werking van de warmtepomp. Een onjuiste dimensionering kan leiden tot prestatieproblemen en hoger energieverbruik.
Afhankelijk van de verwarmingswens en de leefstijl van je klanten, kies je ervoor om met een referentieruimte of met zonering te gaan werken. Bij een referentieruimte betekent dit dat je serieel gaat inkoppelen. Ga je zones aanbrengen in de woning, dan koppel je de installatie parallel in.
Met een parallel buffervat ben je minder afhankelijk van de flow in het afgiftesysteem. Hierbij geldt: hoe groter het vat, hoe meer rust er komt voor de warmtepomp omdat er minder starts/stops zijn. De warmtepomp kan doen wat hij moet doen, ongeacht wat de gebruiker aan de afgiftekant doet. Kijk daarnaast ook naar de ruimte waar de warmtepomp komt te staan, en of hier voldoende ruimte voor is.
Stap 4: Fabrikantseisen
Bij stap 2 heb je al gekeken naar de leidingdiameters.8 In deze stap vergelijk je de bestaande leidingen met de vereisten vanuit de fabrikant en pas je deze zo nodig aan. Iedere fabrikant heeft zijn eigen voorkeur voor het aansluiten van een warmtepomp op de leidingen van de (bestaande) cv-ketel. Voor je begint met aansluiten, is het dus verstandig om eerst naar de fabrikantseisen te kijken. Vaak stellen fabrikanten bepaalde eisen aan de minimale hoeveelheid water die de installatie nodig heeft. Op basis daarvan maak je de keuze hoe groot het parallelle of seriële buffervat moet zijn.
Daarnaast hebben fabrikanten ook richtlijnen voor de aansturing, menggroepen en appendages. Lage temperatuurverwarming heeft als kenmerk dat het zich niet goed laat ontluchten. Vuilfilters en microbelontluchters zijn daarom essentieel om aan te brengen in de installatie en te voldoen aan de garantievoorwaarden van de fabrikanten.
De fabrikanten hebben installatieschema’s opgesteld, waarin de geadviseerde appendages en de juiste plek in de installatie is geschreven. Deze zijn terug te vinden in de installatievoorschriften of op de website van de fabrikanten. Om installateurs tijd te besparen en om een hybride installatie eenvoudig te verduurzamen heeft Rensa een prefab hybride aansluitset ontwikkelt. Dit betreft een serieel-parallel geschakelde aansluitset om de installatie hydraulisch te ontkoppelen. Er zijn twee varianten aansluitsets ontwikkeld. Een set tot 5 kW en een set vanaf 6kw hybride warmtepomptoestel. De prefabset heeft vier aansluitingen: twee richting het afgiftesysteem en twee richting de opwekkingkant.
Stap 5: Plaatsen
Nu je het plan hebt gemaakt voor de installatie, is het tijd om het systeem te plaatsen. Houd bij de plaatsing rekening met toekomstig onderhoud, de servicemonteur moet er goed bij kunnen. Zorg ervoor dat de warmtepomp gekoppeld wordt aan het internet. Veel fabrikanten hebben slimme software, waarmee de warmtepomp op afstand gemonitord kan worden. Dit heb je ook vaak nodig voor het in bedrijfstellen van de warmtepomp.
Plaats regelapparatuur, zoals thermostaten, kleppen en sensoren, op strategische locaties om een nauwkeurige regeling van de temperatuur en het systeemgedrag mogelijk te maken. Dit draagt bij aan een efficiënte werking van de warmtepompinstallatie. Het uiteindelijke doel van deze stap is het realiseren van een systeem dat niet alleen technisch correct is geïnstalleerd, maar ook voldoet aan de wensen en verwachtingen van de klant. Dit vereist nauwkeurigheid, technische expertise en een goede communicatie met de klant gedurende het gehele proces.
Stap 6: Inregelen en afstellen
Na installatie moeten grondige testen worden uitgevoerd om de goede werking van het hydraulische systeem te verifiëren. Het inregelen van het systeem is essentieel om ervoor te zorgen dat de warmtepomp optimaal presteert onder verschillende omstandigheden. Zowel tijdens piekverwarmingsperioden als in tijden van lagere warmtevraag. Begin met het inregelen van de waterflow. Stem de flow door de warmtepomp en het verwarmingssysteem nauwkeurig af op de warmtevraag. Dit garandeert een efficiënte warmteoverdracht zonder het systeem te overbelasten. Een correct ingestelde flow zorgt voor een gelijkmatige verwarming en verhoogt de levensduur van de warmtepomp.
Vervolgens moet de zonering worden ingesteld. Hierbij zorg je ervoor dat elke zone voldoet aan de specifieke warmtebehoefte, wat resulteert in een comfortabel en energie-efficiënt verwarmingssysteem.
Heb je de installatie parallel ingekoppeld, dan kun je er ook voor kiezen om de pomp op een drukverschil te kunnen sturen met dynamische inregelventielen. De dynamische inregelventielen in het afgiftesysteem zorgen ervoor dat de pomp efficiënt reageert op veranderingen in de installatie, zoals het openen of sluiten van een radiator. Dit leidt tot een verlaging van de druk, waardoor de pomp zich aanpast en binnen zijn optimale drukgebied blijft functioneren.
Tot slot is het belangrijk om het systeem regelmatig te controleren en bij te stellen. Dit omvat het monitoren van de prestaties, het identificeren van eventuele problemen, en het maken van aanpassingen om de werking van het systeem te optimaliseren. Regelmatig onderhoud en afstelling zorgen voor een langdurig efficiënte en betrouwbare werking van het warmtepompsysteem.
Inkoppeling buffer-/schakelvat serieel
Inkoppeling buffer-/schakelvat parallel
Wie een hybride installatie gaat maken, zal deze hydraulisch moeten inkoppelen aan het bestaande afgiftesysteem. En dat brengt veel vragen met zich mee. In dit artikel leggen we stap voor stap uit voor welke keuzes en afwegingen je komt te staan, zodat je de warmtepomp optimaal laat samenwerken met het bestaande verwarmingssysteem en de energieefficiëntie maximaliseert.
Wat is hydraulisch inkoppelen?
Installateurs die in bestaande bouw een hybride warmtepomp gaan plaatsen, moeten navigeren door de uitdagingen van verschillende systemen en structuren. Het hydraulisch inkoppelen vereist een gedetailleerde voorbereiding en nauwkeurige afstemming om ervoor te zorgen dat de warmtepomp effectief en betrouwbaar werkt binnen de bestaande verwarmingsinstallatie.
Soms moeten echter hydraulische componenten aangepast worden om de warmtepomp efficiënt te laten functioneren. Aspecten zoals de juiste dimensionering van leidingen, het instellen van flows, en het kiezen tussen parallel of serieel inkoppelen spelen een cruciale rol. Door deze stappen te doorlopen, weet je waar je op moet letten en welke keuzes je moet maken bij het hydraulisch inkoppelen van een warmtepomp.
Stap 1: Klantwens in kaart brengen
Voor je begint met een installatieplan, is het belangrijk om de wensen van de klant in kaart te brengen. De vragen die je jezelf hier kunt stellen helpen je om te begrijpen wat de klant met de installatie wil bereiken en helpen je inschatten of dit ook haalbaar is? Wil de klant in de zomer kunnen koelen met de installatie (zie ook stap 2)? Daarnaast is het ook belangrijk om van te voren al te weten of de klant nog meer plannen heeft voor de toekomst, die de situatie weer veranderen.
Zo kunnen eventuele verbouwplannen invloed hebben op de installatie die je nu gaat aanleggen of aanpassen. Willen ze overgaan op lage temperatuurverwarming bijvoorbeeld? Moeten er zones komen of ga je werken met een referentieruimte? Of heeft de klant plannen om in de toekomst naar all-electric te gaan? Hoe beter inzicht je in de toekomstplannen en verwachtingen van de klant hebt, hoe beter je de installatie hier vast op voor kunt bereiden.
Stap 2: In kaart brengen van bestaande situatie
Zodra bekend is wat de wensen van de klant zijn, wordt de huidige installatie onder de loep genomen. Is het bestaande afgiftesysteem wel geschikt om naar een lage aanvoertemperatuur over te gaan? Zo niet, dan is het belangrijk om te inventariseren wat er aangepast moet worden in het huidige afgiftesysteem om wel over te kunnen stappen op lage aanvoertemperaturen.
De meeste bestaande installaties met vloerverwarming hebben een menginjectiepomp, waarbij de cv-ketel met een hoge temperatuur richting de vloerverwarmingsverdeler gaat. De vloerverwarmingsverdeler zorgt er vervolgens voor dat het water gemengd wordt tot een aanvoertemperatuur van 40 à 45 graden. Heeft de klant een koelvraag? Dan zul je de vloerverwarmingsgroep aan moeten passen door de menginjectiepomp eruit te halen. De warmtepomp zorgt al voor een aanvoertemperatuur van 40 graden. Gaat de vloerverwarmingsverdeler dan nog een keer open, dan werkt het averechts. En op het moment dat je wilt
‘Hydraulisch inkoppelen: hoe begin je?’
In zes stappen naar een kloppende installatie
koelen, zal de installatie het koude water weer gaan opmengen. Om dat te voorkomen moet je ervoor zorgen dat de flow van de warmtepomp rechtstreeks over de groep gestuurd wordt. Soms is het echter niet mogelijk of wenselijk om het gehele afgiftesysteem aan te pakken. Dan kan de cv-ketel ingezet worden om toch aan die hoge aanvoertemperatuur te voldoen, daar waar nodig. Dan maak je twee zones: bijvoorbeeld een laag temperatuurzone op de begane grond en een hoog temperatuurzone op de bovenverdieping.
Vergeet daarbij ook niet naar de diameters van de leidingen te kijken. Vooral wanneer er van een cv-ketel overgegaan wordt naar een warmtepomp, zul je in de regel met grotere leidingdiameters moeten werken. Zodra je duidelijk hebt hoe de bestaande installatie in elkaar zit, kun je de keuze maken hoe je de hydraulische inkoppeling maakt. Door goed in kaart te brengen hoe de installatie is opgetuigd en of het noodzakelijk is of radiatoren met hoge temperatuur gevoed moeten worden, of dat je ook met lage temperatuur uit de voeten kan, kun je de efficiëntie en functionaliteit van het systeem optimaliseren.
Stap 3: Basis van de opstelling
Nu duidelijk is hoe de bestaande situatie eruit ziet en wat de klant wil bereiken met de installatie, kun je beginnen met het plan voor de opstelling. In deze stap ga je kijken wat de keuzes die je vooraf al gemaakt hebt betekenen voor het inkoppelen. Het hydraulische systeem moet goed gedimensioneerd zijn om voldoende flow en druk te bieden voor een efficiënte werking van de warmtepomp. Een onjuiste dimensionering kan leiden tot prestatieproblemen en hoger energieverbruik.
Afhankelijk van de verwarmingswens en de leefstijl van je klanten, kies je ervoor om met een referentieruimte of met zonering te gaan werken. Bij een referentieruimte betekent dit dat je serieel gaat inkoppelen. Ga je zones aanbrengen in de woning, dan koppel je de installatie parallel in.
Met een parallel buffervat ben je minder afhankelijk van de flow in het afgiftesysteem. Hierbij geldt: hoe groter het vat, hoe meer rust er komt voor de warmtepomp omdat er minder starts/stops zijn. De warmtepomp kan doen wat hij moet doen, ongeacht wat de gebruiker aan de afgiftekant doet. Kijk daarnaast ook naar de ruimte waar de warmtepomp komt te staan, en of hier voldoende ruimte voor is.
Stap 4: Fabrikantseisen
Bij stap 2 heb je al gekeken naar de leidingdiameters.8 In deze stap vergelijk je de bestaande leidingen met de vereisten vanuit de fabrikant en pas je deze zo nodig aan. Iedere fabrikant heeft zijn eigen voorkeur voor het aansluiten van een warmtepomp op de leidingen van de (bestaande) cv-ketel. Voor je begint met aansluiten, is het dus verstandig om eerst naar de fabrikantseisen te kijken. Vaak stellen fabrikanten bepaalde eisen aan de minimale hoeveelheid water die de installatie nodig heeft. Op basis daarvan maak je de keuze hoe groot het parallelle of seriële buffervat moet zijn.
Daarnaast hebben fabrikanten ook richtlijnen voor de aansturing, menggroepen en appendages. Lage temperatuurverwarming heeft als kenmerk dat het zich niet goed laat ontluchten. Vuilfilters en microbelontluchters zijn daarom essentieel om aan te brengen in de installatie en te voldoen aan de garantievoorwaarden van de fabrikanten.
De fabrikanten hebben installatieschema’s opgesteld, waarin de geadviseerde appendages en de juiste plek in de installatie is geschreven. Deze zijn terug te vinden in de installatievoorschriften of op de website van de fabrikanten. Om installateurs tijd te besparen en om een hybride installatie eenvoudig te verduurzamen heeft Rensa een prefab hybride aansluitset ontwikkelt. Dit betreft een serieel-parallel geschakelde aansluitset om de installatie hydraulisch te ontkoppelen. Er zijn twee varianten aansluitsets ontwikkeld. Een set tot 5 kW en een set vanaf 6kw hybride warmtepomptoestel. De prefabset heeft vier aansluitingen: twee richting het afgiftesysteem en twee richting de opwekkingkant.
Stap 5: Plaatsen
Nu je het plan hebt gemaakt voor de installatie, is het tijd om het systeem te plaatsen. Houd bij de plaatsing rekening met toekomstig onderhoud, de servicemonteur moet er goed bij kunnen. Zorg ervoor dat de warmtepomp gekoppeld wordt aan het internet. Veel fabrikanten hebben slimme software, waarmee de warmtepomp op afstand gemonitord kan worden. Dit heb je ook vaak nodig voor het in bedrijfstellen van de warmtepomp.
Plaats regelapparatuur, zoals thermostaten, kleppen en sensoren, op strategische locaties om een nauwkeurige regeling van de temperatuur en het systeemgedrag mogelijk te maken. Dit draagt bij aan een efficiënte werking van de warmtepompinstallatie. Het uiteindelijke doel van deze stap is het realiseren van een systeem dat niet alleen technisch correct is geïnstalleerd, maar ook voldoet aan de wensen en verwachtingen van de klant. Dit vereist nauwkeurigheid, technische expertise en een goede communicatie met de klant gedurende het gehele proces.
Stap 6: Inregelen en afstellen
Na installatie moeten grondige testen worden uitgevoerd om de goede werking van het hydraulische systeem te verifiëren. Het inregelen van het systeem is essentieel om ervoor te zorgen dat de warmtepomp optimaal presteert onder verschillende omstandigheden. Zowel tijdens piekverwarmingsperioden als in tijden van lagere warmtevraag. Begin met het inregelen van de waterflow. Stem de flow door de warmtepomp en het verwarmingssysteem nauwkeurig af op de warmtevraag. Dit garandeert een efficiënte warmteoverdracht zonder het systeem te overbelasten. Een correct ingestelde flow zorgt voor een gelijkmatige verwarming en verhoogt de levensduur van de warmtepomp.
Vervolgens moet de zonering worden ingesteld. Hierbij zorg je ervoor dat elke zone voldoet aan de specifieke warmtebehoefte, wat resulteert in een comfortabel en energie-efficiënt verwarmingssysteem.
Heb je de installatie parallel ingekoppeld, dan kun je er ook voor kiezen om de pomp op een drukverschil te kunnen sturen met dynamische inregelventielen. De dynamische inregelventielen in het afgiftesysteem zorgen ervoor dat de pomp efficiënt reageert op veranderingen in de installatie, zoals het openen of sluiten van een radiator. Dit leidt tot een verlaging van de druk, waardoor de pomp zich aanpast en binnen zijn optimale drukgebied blijft functioneren.
Tot slot is het belangrijk om het systeem regelmatig te controleren en bij te stellen. Dit omvat het monitoren van de prestaties, het identificeren van eventuele problemen, en het maken van aanpassingen om de werking van het systeem te optimaliseren. Regelmatig onderhoud en afstelling zorgen voor een langdurig efficiënte en betrouwbare werking van het warmtepompsysteem.
Aftersales
Frank Dimmendaal van Rensa Techniek hamert op het belang om in elk geval tijdens of na het stookseizoen contact te hebben met de klant. Zorg dat je minimaal één keer contact hebt om de parameters van de warmtepomp door te lopen en om de ervaring van die klant terug te horen. De investering is hoger dan bij een cv-ketel. Je wilt dat die duurzame installatie het rendement gaat geven waarvoor die wordt ingezet. Veel warmtepompleveranciers bieden de mogelijkheid om de warmtepomp op afstand te beheren via een online portal. Hierin zie je alle data van de warmtepomp. Zo kun je beoordelen of de warmtepomp daadwerkelijk doet wat hij hoort te doen en indien nodig eenvoudig parameters aanpassen. En kunnen veel problemen op afstand opgelost worden, zonder eerst naar de klant te rijden.
Nieuwbouw
Bij nieuwbouw heb je min of meer dezelfde keuzes in het opbouwen van de installatie als bij een renovatiewoning. Alleen wordt bij nieuwbouw nog meer uitgegaan van de wensen van de klant. Bij nieuwbouw wordt vaak uitgegaan van zonering, zodat de klant per vertrek de gewenste temperatuur kan regelen. Als dat aan de orde is, dan is het heel belangrijk dat daarbij ook gelijk de keuze wordt gemaakt voor de ontkoppeling. Vaak wordt er gekozen voor een parallelle opgesteld warmtepompsysteem, waarbij een verdiepingsvloer als aparte zone wordt ingeregeld.
Voor kleinere woningen of eengezinswoningen wordt vaker gekozen voor seriële inkoppeling. Bij deze woningen wordt de woonkamer als referentiepunt van de woning gezien. De thermostaat in de woonkamer bepaalt de temperatuur in huis, en dan kun je met een serieel voorschakelvat goed uit de voeten.
Inkoppeling buffer-/schakelvat parallel
Inkoppeling buffer-/schakelvat serieel
Wat is hydraulisch inkoppelen?
Installateurs die in bestaande bouw een hybride warmtepomp gaan plaatsen, moeten navigeren door de uitdagingen van verschillende systemen en structuren. Het hydraulisch inkoppelen vereist een gedetailleerde voorbereiding en nauwkeurige afstemming om ervoor te zorgen dat de warmtepomp effectief en betrouwbaar werkt binnen de bestaande verwarmingsinstallatie.
Soms moeten echter hydraulische componenten aangepast worden om de warmtepomp efficiënt te laten functioneren. Aspecten zoals de juiste dimensionering van leidingen, het instellen van flows, en het kiezen tussen parallel of serieel inkoppelen spelen een cruciale rol. Door deze stappen te doorlopen, weet je waar je op moet letten en welke keuzes je moet maken bij het hydraulisch inkoppelen van een warmtepomp.
Stap 1: Klantwens in kaart brengen
Voor je begint met een installatieplan, is het belangrijk om de wensen van de klant in kaart te brengen. De vragen die je jezelf hier kunt stellen helpen je om te begrijpen wat de klant met de installatie wil bereiken en helpen je inschatten of dit ook haalbaar is? Wil de klant in de zomer kunnen koelen met de installatie (zie ook stap 2)? Daarnaast is het ook belangrijk om van te voren al te weten of de klant nog meer plannen heeft voor de toekomst, die de situatie weer veranderen.
Zo kunnen eventuele verbouwplannen invloed hebben op de installatie die je nu gaat aanleggen of aanpassen. Willen ze overgaan op lage temperatuurverwarming bijvoorbeeld? Moeten er zones komen of ga je werken met een referentieruimte? Of heeft de klant plannen om in de toekomst naar all-electric te gaan? Hoe beter inzicht je in de toekomstplannen en verwachtingen van de klant hebt, hoe beter je de installatie hier vast op voor kunt bereiden.
Stap 2: In kaart brengen van bestaande situatie
Zodra bekend is wat de wensen van de klant zijn, wordt de huidige installatie onder de loep genomen. Is het bestaande afgiftesysteem wel geschikt om naar een lage aanvoertemperatuur over te gaan? Zo niet, dan is het belangrijk om te inventariseren wat er aangepast moet worden in het huidige afgiftesysteem om wel over te kunnen stappen op lage aanvoertemperaturen.
De meeste bestaande installaties met vloerverwarming hebben een menginjectiepomp, waarbij de cv-ketel met een hoge temperatuur richting de vloerverwarmingsverdeler gaat. De vloerverwarmingsverdeler zorgt er vervolgens voor dat het water gemengd wordt tot een aanvoertemperatuur van 40 à 45 graden. Heeft de klant een koelvraag? Dan zul je de vloerverwarmingsgroep aan moeten passen door de menginjectiepomp eruit te halen. De warmtepomp zorgt al voor een aanvoertemperatuur van 40 graden. Gaat de vloerverwarmingsverdeler dan nog een keer open, dan werkt het averechts. En op het moment dat je wilt
Wie een hybride installatie gaat maken, zal deze hydraulisch moeten inkoppelen aan het bestaande afgiftesysteem. En dat brengt veel vragen met zich mee. In dit artikel leggen we stap voor stap uit voor welke keuzes en afwegingen je komt te staan, zodat je de warmtepomp optimaal laat samenwerken met het bestaande verwarmingssysteem en de energieefficiëntie maximaliseert.