
Checklist |
---|
✔ Controleer de verdeler en overweeg een hybride variant. ✔ Spoel het systeem bij tekenen van vervuiling of lucht. ✔ Pas naregeling toe voor meer comfort en energiebesparing. ✔ Bekijk bij gemengde systemen de mogelijkheid om radiatoren te vervangen door convectoren. ✔ Informeer bewoners over de optie van actieve koeling. |

Checklist |
---|
✔ Meet en bereken de benodigde capaciteit bij lage temperatuur. ✔ Kies voor LTV-radiatoren/convectoren of vloerverwarming. ✔ Stem ventilatie en isolatie af op de nieuwe situatie. ✔ Controleer de leidingen: bij all-electric vaak grotere diameters nodig. ✔ Bespreek met de klant de meerinvestering en verwachte besparing. |
Checklist |
---|
✔ Controleer isolatieniveau van de woning. ✔ Start altijd met waterzijdig inregelen. ✔ Test verlaagde aanvoertemperatuur en monitor comfort. ✔ Kijk kritisch naar vensterbanken, gordijnen en vloerhoogte. ✔ Overweeg ventilatorconvectoren bij capaciteitsgebrek. ✔ Voeg lucht- en vuilafscheiders toe om zuurstof- en magnetietproblemen te voorkomen. |
Conclusie
Elektrisch verwarmen
Waterkwaliteit: onderschat aandachtspunt
Het verduurzamen van een afgiftesysteem kent vele routes, maar de rode draad is helder: begin altijd met isoleren en inventariseren, en kies vervolgens de aanpak die past bij de woning en het budget. De eerste en beste besparing is altijd het beperken van het eigen energieverbruik: een lagere warmtevraag maakt elke vervolgstap eenvoudiger en rendabeler. Soms volstaat het optimaliseren van bestaande radiatoren, soms is vervanging of vloerverwarming noodzakelijk.
Hybride systemen bieden bewoners een praktische tussenstap, terwijl de echte winst vaak schuilt in details: goed inregelen, slimme naregeling, waterkwaliteit en correcte stooklijnen. Installateurs die dit goed uitleggen en toepassen, zorgen voor tevreden klanten én een toekomstbestendig systeem.
Naast de drie hoofdscenario’s komt in de praktijk ook een vierde variant voor: elektrisch verwarmen met airco’s, infraroodpanelen, elektrische convectoren of een elektrische ketel. Dit kan aantrekkelijk lijken vanwege de relatief lage investeringskosten en de eenvoudige installatie. Toch zijn dit geen structurele oplossingen voor verduurzaming.
Een vorm van elektrisch verwarmen is met een elektrische ketel. Deze heeft echter een rendement van 1:1, tegenover een warmtepomp die een COP van 3-5 behaalt. Hierdoor is het vooral geschikt als bijverwarming in badkamers en slaapkamers. Vanwege het rendement is zelfs niet toegestaan om een elektrische ketel te gebruiken als hoofdopwekker.
Airco’s kunnen in de zomer koelen en in de winter bijverwarmen, maar veroorzaken luchtstroming en geluid. Infraroodpanelen geven directe stralingswarmte, wat nuttig kan zijn voor kortstondig gebruik of kleine ruimtes. Elektrische convectoren hebben een lage aanschafprijs maar hoge gebruikskosten.
Elektrisch verwarmen kan dus in bepaalde situaties een oplossing zijn in nichesituaties, maar is niet de eerste keuze wanneer een klant echt wil verduurzamen.
Een goed functionerend afgiftesysteem begint niet bij de radiatoren of vloerverwarming, maar bij het cv-water dat erdoorheen stroomt. Slechte waterkwaliteit zorgt voor vervuiling, lucht in het systeem en magnetietafzetting. Het gevolg: lagere capaciteit, storingen en uiteindelijk schade aan kostbare componenten zoals een warmtepomp of ketel.
Bij renovatie of verbouwing, of wanneer radiatoren of vloergroepen niet meer goed warm worden, is spoelen aanbevolen. Met middelen van onder andere Sentinel, Spirotech of Caleffi en een spoelmachine wordt het systeem gereinigd. Leveranciers kunnen via wateranalyse adviseren over aanvullende behandelingen.
Plaats lucht- en vuilafscheiders of magnetietfilters om vervuiling te voorkomen. Let erop dat fabrikanten van warmtepompen minimale eisen stellen aan waterkwaliteit. Zonder de juiste filters kan de garantie vervallen.
Filters moeten bovendien periodiek gereinigd worden. Adviseer bewoners dit standaard op te nemen in een onderhoudscontract.
C. Bestaande vloerverwarming optimaliseren
B. Radiatoren vervangen of combineren met vloerverwarming
A. Radiatoren behouden en optimaliseren
Wanneer een woning al vloerverwarming heeft, liggen de grootste kansen in het verbeteren van de bestaande installatie. Vaak begint dat bij het opnieuw inregelen van de vloergroepen, zodat alle ruimtes evenwichtig verwarmd worden. Blijft het comfort achter of zijn er tekenen van vervuiling, dan is het verstandig het systeem te spoelen om slib, vuil en lucht te verwijderen.
Daarnaast kan de keuze voor een hybride verdeler veel opleveren. Deze verdeler is inzetbaar met zowel een ketel als een warmtepomp en laat zich later eenvoudig ombouwen tot een pomploze variant. Zo kan de installatie op een later moment omgebouwd worden naar all-electric, zonder dat er extra investeringen gedaan moeten worden. Zo kun je bewoners al een toekomstbestendige oplossing aanbieden, ook wanneer de stap naar een volledig warmtepompsysteem nu nog niet haalbaar is.
Ook in deze situatie is de naregeling weer belangrijk. Door per ruimte thermostaten met servomotoren toe te passen, wordt de verwarming nóg slimmer. Alleen die ruimtes waar warmte gevraagd wordt, krijgen ook warmte. Dit levert een aantoonbare energiebesparing op. En voor de eindgebruiker betekent dit comfort op maat en grip op het binnenklimaat.
Bij woningen met een gemengd systeem, vloerverwarming beneden en radiatoren boven, komt dezelfde afweging terug als bij scenario B. Blijven de oude radiatoren in bedrijf, dan zijn vaak twee temperatuurtrajecten nodig. Vervang je ze door lage temperatuurconvectoren, dan kan de gehele installatie op één regime draaien. Deze convectoren zijn bovendien in staat om in de zomer te koelen. Ook hier geldt dat leidingen een rol spelen: kom je vanuit situatie A, dan zijn de diameters vaak nog niet aangepast. In scenario B kan dat al gebeurd zijn. Wordt er vloerverwarming aangelegd, dan is het meestal nodig de diameters te vergroten. Dit komt omdat vloerverwarming een temperatuurverschil tussen aanvoer en retour van ongeveer 7 graden heeft terwijl dit bij radiatoren 20 graden is. Hierdoor zijn er leidingen nodig met een grotere diameter.
Wanneer radiatoren structureel tekortschieten of de overstap naar lage temperatuurverwarming gewenst is, is vervanging onvermijdelijk. Voorwaarde is ook hier weer dat de woning voldoende geïsoleerd is. Zonder beperking van de warmtevraag is overgaan naar een lage temperatuur zinloos.
Er zijn grofweg twee routes. Enerzijds de lage temperatuurradiatoren en convectoren: compacte toestellen met ingebouwde ventilatoren en aluminium lamellen die op 35 of 50 graden toch ruim vermogen leveren. Anderzijds vloerverwarming, die vooral vaak op de begane grond wordt aangebracht. Afhankelijk van de vloerconstructie wordt gekozen voor infrezen of voor een droogbouwsysteem bij houten vloeren.
Een belangrijk punt bij het combineren van vloerverwarming en radiatoren is de temperatuurregeling. Blijven de bestaande radiatoren boven hangen, dan heb je vaak twee temperatuurtrajecten nodig: een lage aanvoer voor de vloerverwarming op de begane grond en een hogere voor de radiatoren op de andere woonlagen. Kies je er echter voor om de radiatoren te vervangen door lage temperatuurconvectoren, dan kan het hele systeem op één regime draaien. Dat maakt de installatie eenvoudiger, geeft de warmtepomp een beter rendement en voorkomt dat er extra pompen, een menggroep of verdelers nodig zijn. Dit vraagt echter wel om een grotere investering.
Vergeet daarbij ook niet naar de ventilatie te kijken. Raamroosters leiden bij LTV vaak tot warmteverlies en minder comfort. Balansventilatie (systeem D) is daarom de meest logische keuze en kan een besparing tot 30% opleveren ten opzichte van systeem C, al vraagt dit in bestaande woningen vaak een forse ingreep. In de praktijk blijft het meestal bij systeem C, tenzij er toch al een grote verbouwing gepland staat. Juist dan is het verstandig balansventilatie mee te nemen, zodat het lage temperatuurafgiftesysteem optimaal kan presteren.
Bij een hybride opstelling volstaan meestal de bestaande leidingen. Maar ga je volledig naar all-electric, dan zijn leidingen met grotere diameter nodig om met een lage ΔT voldoende warmte te transporteren.
afgiftesysteem
Wanneer het gesprek gaat over verduurzaming, gaat de aandacht vaak direct uit naar de opwekker: de warmtepomp of de ketel. Maar het rendement van zo’n systeem staat of valt met het afgiftesysteem. Een warmtepomp draait het efficiëntst bij lage aanvoertemperaturen, terwijl veel bestaande woningen nog ingericht zijn op 70 of 80 graden. Zet je daar zomaar een warmtepomp op, dan gaat het systeem piepen en kraken. Letterlijk en figuurlijk.
In veel woningen zijn radiatoren nog altijd de standaard. Met voldoende na-isolatie van de schil is het vaak mogelijk dit systeem te behouden. De eerste winst zit in waterzijdig inregelen in combinatie met nieuwe, bij voorkeur dynamische ventielen. Onbalans verdwijnt, vertrekken warmen gelijkmatiger op en de installatie draait efficiënter.
Slimme thermostaatknoppen kunnen de naregeling nog verder verfijnd worden. Ze meten continu de temperatuur in de ruimte en sturen direct bij, of volgen een ingestelde tijdschakelaar. Zo blijft het comfort hoog, terwijl de aanvoertemperatuur stap voor stap omlaag kan.
Een extra stap bij het behouden van radiatoren is het spoelen van de installatie. Hoe schoner het water, hoe beter de circulatie en het warmteafgiftevermogen. Het toevoegen van een lucht- en vuilafscheider is daarbij aan te raden. Zeker bij lage temperatuurinstallaties is de kans op zuurstoftoetreding en magnetietvorming groot. Zuurstof in het systeemwater versnelt corrosie, tast metalen onderdelen aan en bevordert de vorming van magnetiet. Dat leidt tot verstoppingen, rendementsverlies en storingsgevoelige installaties. Door lucht- en vuilafscheiders toe te passen blijft het water schoner, het systeem stabieler en wordt de levensduur van componenten langer.
Belangrijk is ook de stooklijn. Een goed ingestelde stooklijn voorkomt comfortproblemen. Het juist instellen en aanpassen van deze lijn verhoogt het rendement van de warmtepomp. Daarom is het finetunen van de stooklijn vaak de eerste stap is die een installateur kan zetten bij verduurzaming: dit levert snel extra rendement op zonder grote aanpassingen.
Radiatoren die nét te weinig capaciteit hebben, zijn te ondersteunen met radiatorventilatoren: kleine ventilatoren onder de radiator die extra luchtstroming genereren. Daarbij loont het ook om naar de bouwkundige situatie te kijken. Radiatoren die onder een diepe vensterbank of vlak boven de vloer zijn geplaatst, verliezen rendement doordat de luchtstroom wordt belemmerd. Dat effect wordt groter wanneer de aanvoertemperatuur omlaag gaat. Soms kan een rooster of kleine aanpassing in de vensterbank het verschil maken, zodat warme lucht ongehinderd de ruimte in kan stromen.
Omdat leidingen in dit scenario doorgaans behouden blijven, ligt de stap naar een hybride systeem voor de hand. De warmtepomp levert de basiswarmte, terwijl de ketel bijspringt op koude dagen. Voor veel bewoners is dit een praktische en betaalbare route richting verduurzaming.
Een aanvullende optie is bijverwarming met airco. Op bovenverdiepingen of slaapkamers kan dit een kleine besparing opleveren, al is het comfort en rendement beperkt ten opzichte van een structurele oplossing.
De praktijk vraagt daarom om een andere blik. Niet de warmtepomp, maar het afgiftesysteem is vaak de beperkende factor. Kun je überhaupt verduurzamen? Een systeem dat nog draait op 70 of 80 graden moet richting de 40 à 50 graden om een warmtepomp goed te laten renderen.
Drie scenario’s komen het meest voor in Nederlandse woningen: radiatoren behouden en optimaliseren (A), radiatoren vervangen of combineren met vloerverwarming (B), en bestaande vloerverwarming verder verbeteren (C). Bij elk scenario gaan we in op de aandachtspunten, valkuilen en mogelijkheden om de stap naar lage temperatuur te maken.
Terug naar de basis: eerst inventariseren en isoleren
Verduurzamen begint met de Trias Energetica: eerst de warmtevraag beperken, dan pas het systeem verduurzamen. Dat betekent dus altijd beginnen met inventariseren. Wat is het doel van de klant? Welk budget is beschikbaar? En gaat de renovatie in één keer of in fases?
Daarna volgt een technische inventarisatie. Werkt het huidige systeem naar behoren of zijn er ruimtes die niet warm worden? In veel woningen uit de jaren zestig en zeventig zijn inmiddels gevels verbeterd, kozijnen vervangen en er is kierdichting toegepast. Dit verlaagt de warmtevraag en maakt het mogelijk om de aanvoertemperatuur te verlagen. Door de aanvoertemperatuur van de cv-ketel te verlagen kan getest worden of het comfort behouden blijft.




Renovatie van het
